Het is altijd leuk om langs de Oude Haven te wandelen. Er staan mooie en bijzondere panden, vaak gerelateerd aan de haringvisserij. Zo ook het pand aan het begin van de Westhavenkade met huisnummer 1-3. Eerder was dit Westhavenplaats 36 in de tijd dat de Westhavenplaats doorliep tot de Dayer. Het is gebouwd in 1906. Maar de plek zelf heeft een lange geschiedenis. Uit een onderzoek uit 1990 van de ondertussen overleden Wout den Breems blijkt dat er al in de zestiende eeuw bewoning was. Op de foto is het rechterdeel bij velen bekend als de Vlaardingse vestiging van het Rotterdams Nieuwsblad.

Voor meer informatie over deze geschiedenis, klik op "hier"of "lees meer"

De laatste editie van deze krant hing in de etalage. Iedereen kon zo de krant lezen. Met de neus tegen de winkelruit. Ook al las je thuis een andere krant. Later heeft verfhandel Vermeer in het pand gezeten. Op de foto is Vermeer weer terug naar Westhavenkade 7, waar ze eerder ook al zaten. Na Vermeer werd het horecapand met op de foto uit 2014 de Irish Pub O’Shea’s van Junior Flynn.

De eerste bebouwing van deze plaats moet zijn geweest rond 1560. Het kohier van de tiende penning uit 1554 geeft hier geen huizen. Op de kaart van “van Deventer” uit 1560 staan een paar huisjes getekend. In 1577 had ene Dirck Willemszn de herberg “St Joris” op de hoek van de haven. Dat is de eerste vermelding van een horecagelegenheid op deze plek. Ook op 21 december 1627 wordt de herberg genoemd bij een verkoop. In 1637 komt het pand in handen van de familie van der Pott(h). Op 17 juli 1669 huwt de weduwe Van der Pott, Lucretia Pieters, met Gerard Callenburg. De op 6 december 1642 als Gerrit Hendrik Kalmburg in Willemstad geboren Callenburg(h) is een bekend figuur uit de Vaderlandse geschiedenis. Met zijn huwelijk kwam hij in Vlaardingen te wonen. Hij was zeeman in hart en nieren en ging al vroeg varen. Als hij 31 jaar is wordt hij door Michiel de Ruyter gekozen tot Vlaggekapitein op het admiraalschip "De Zeeven Provinciën". De Ruyter sneuvelde bij de slag van Messina bij Siracusa op 29 april 1676 en Callenburgh nam het bevel over. Callenburg hield de dood van de Ruyter geheim en zette de strijd voort. In 1704 stopte hij met varen en kwam hij in het bestuur van Vlaardingen. Later werd hij luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland onder het College van de Admiraliteit op de Maze. Hij stierf op 8 oktober 1722 te Vlaardingen. Zijn familiewapen kwam in de Grote Kerk te hangen. Rond 1700 laat Gerard een nieuw woonhuis en pakhuis bouwen op deze mooie plek aan de haven.

Op 4 juni 1790 verkopen de erfgenamen van Gerard Callenburg Baartmans het pand.  De latere eigenaren Bubbezon, Maarten van Rossen Hoogendijk en Martinus Jacobszn den Breems waren veelal reders en hadden eigen schepen, veelal visserijschepen. In 1873 koopt Martinus Jacobszn den Breems beide panden, zowel woonhuis als pakhuis. Dit was een firmant van wat later de Pelmolen werd. Die ging er niet zelf wonen, maar verhuurde de panden. Op 1 juli 1895 verschijnen deze van Dusseldorp, koopman, wonende te Rotterdam en ten andere zijde Petrus Dubbelman en Levi van Gelderen, die waarschijnlijk al in het huis woonde voor notaris Anthony Knottenbelt om de twee panden aan te kopen voor de “Visscherij Maatschappij Vlaardingen”. De VMV was een familiebedrijf want Salomon en Jos Katan waren ook commissaris van de VMV. Dat waren de zoons van Jacob Katan en Bertina van Gelderen, zus van Levi. De VMV verhuisde in 1902 naar de Koningin Wilhelminahaven. Salomon Katan werd eigenaar van de panden.

 

Op 31 mei 1905 richt Jos Katan zich met een schrijven tot Burgemeester en Wethouders van Vlaardingen en verzoekt daarin vergunning om de percelen Westhavenplaats 36 en Smalle Havenstraat 1 te amoveren en weder op te doen bouwen. Dit werd het einde van het mooie pand waar eens Gerard Callenburg woonde. Katan ontvouwt zijn plannen. Hij vraagt toestemming om winkelhuizen met bovenwoningen te mogen bouwen. De bouw kan op 11 augustus 1905 beginnen. In oktober 1906 was de bouw al gereed. Het Jugendstil gebouw kreeg een bijzondere architectuur. Het werd in tegenstelling, in contrast gebouwd. De ramen boven zijn vierkant, beneden lopen ze rond. Het ene torentje is vierkant, het andere rond. De deuren, de muurtjes op het dak, alles is in contrast. Dat maakt het zeker tot een bijzonder pand. Jos Katan verkoopt het pand in 1936 aan de familie Bekooy die het uiteindelijk in 1973 doorverkocht aan de heer A. van der Burgh van de “Vlaardingse Glas- en Verfhandel Vermeer B.V.

Het is thans eigendom van AB InBev, de fabrikant van vele soorten bieren, zoals Hertog Jan, Dommelsch, Leffe, Jupiler en Stella Artois. Onder Katan en Bekooy waren vele huurders. Jos Katan had kantoor op de bovenverdieping maar in 1940 had de ENCK (later ook Windwill en Hydro Agri genoemd) kantoor omdat het aan de Maaskant te gevaarlijk werd. In de winkels beneden vestigde zich links in 1906 de firma Noack, die fijne vleeswaren, delicatessen, boter en kaas verkocht. De heer Bekooy kwam daar eerst als filiaalhouder, maar nam de zaak later over. Hij hield er in 1954 mee op, Daarna zijn de winkels nog gebruikt door de firma Vermeulen (orthopedische maatschoenen). Van Moorsel (stoffen) en Tamboer (schilderijen). In 1917 werd de nieuwe huurder van het hoekpand de firma Van der Putte en De Vlam, sigarenfabrikant te Eindhoven die de winkel weer verpachtte. Vanaf 1917 tot 1922 was de pachter W.E. Snoek, kantoorbediende en sigarenwinkelier. Zijn winkeljuffrouw, Cornelia van Dorp huwde in 1921 met J.C. van Dorp, zoon van een kuiper uit het Waaigat. Na haar huwelijk ging Cornelia met de winkel verder onder de naam J.C. van Dorp. Haar man bleef gewoon kuiper. Na bankwerker P. van der Vlies en vervolgens zijn broer J. van der Vlies zat van 1931 tot 1939 mevrouw De Koning in de zaak. In die tijd was de verkoop van rookwaren een bijbaantje. Kort nadat de oorlog was ingevallen betrok het Rotterdamsch Nieuwsblad de winkel en dat was de laatste huurder op het hoekje. De heer van der Burgh van “Vermeer” liet het pand in 1976 grondig verbouwen, waarbij hij de restauratie penning van de Historische Vereniging kreeg. Nadat Vermeer vertrok werd het een Horecagelegenheid met o.a de namen Shibumi, O’shea’s Irish Pub, Berlin of BRLN Berlijn en laatst Alba. Het pand staat nu leeg. Hopelijk komt er snel een nieuwe huurder die er weer iets moois van maakt. Uit de tijd van Vermeer heeft het ronde torentje nog steeds een schilder als windwijzer.